De Watergraafsmeer

De Watergraafsmeer was toen Johann Friedrich zich er op 20 januari 1862 als tuinder vestigde nog een aparte gemeente tussen Amsterdam en Diemen. Het gebied is in 1629 ontstaan door de droogmaking van de Watergraftsmeer en het Diemermeer. Voor Amsterdammers was het buitengebied, met brede door bomen omringde wandelpaden (nu Middenweg en Kruislaan). Sommige rijke Amsterdammers bouwden er een buitenplaats. Frankendael is het enige overgebleven voorbeeld daarvan.
De polder werd droog gehouden door windmolens, telkens drie op een rij. Het bemalen was een hele klus voor die molens, want de polder ligt 5 meter onder Amsterdams Peil. Op sommige plaatsen was de grond erg drassig.

De Tuinderij

De tuinderij aan de Ringdijk 87 (hoek Groenelaan) die Johann Friedrich kocht was eerst een kleine buitenplaats geweest (het Ankertje). De grond lag laag en het was drassig. Het was moeilijk er uit groententeelt een goede opbrengst te behalen. Daarom kon hij het land en het huis voor 500 gulden kopen. Nu zou dat nog steeds een koopje zijn; 5000,- Euro.
Johann Friedrich had veel geluk, kort nadat hij zich vestigde kwam er een stoomgemaal. Zijn grond werd daardoor meteen veel meer waard. Hij kon meer verschillende groenten verbouwen en zijn opbrengst werd veel groter.
Het was een langgerekt stuk grond, dat liep vanaf de Ringdijk, langs de Groenelaan, tot, tegenwoordig Club Dauphine, vlak bij het Amstelstation.

Warmoeziers
Warmoeziers op de kaart

Hierboven een uitsnede uit de beeldbank van het Amsterdams Gemeentearchief. Het laat de tuinderijen langs de Ringvaart van de Watergraafsmeer zien. De kaart hoort bij een verslag uit ca 1874 van de ‘Commissie van Onderzoek naar den Toestand der Warmoezierderijen bij Amsterdam afd: Meerboeren’. De kaart werd getekend door tuinarchitect Leonard Springer en uitgegeven door Scheltema & Holkema’s Boekhandel.
Volgens een opschrift verbouwden de tuinders voornamelijk: bonen, kool, andijvie, spinazie en erwten. Maar Johann Friedrich (en later Johan Georg en Simon Hendrik) verbouwden ook veel uien.
In 1924 moest de grond door Simon Hendrik verkocht worden aan de Spoorwegen. De oude Rhijnspoorweg tussen Amsterdam en Utrecht had sinds 1843 op een laag dijkje gelegen. Er moest een hogere dijk komen waarbij de overwegen werden vervangen door viaducten. Pas in 1932 werd met dat werk begonnen. Daarom kon Simon Hendrik nog lang gebruik maken van het land. In 1939 werd het Amstelstation geopend.

De Smederij aan de Ringdijk

Een van de meest markante gebouwen van de Watergraafsmeer is het Rechthuis (1777) Het staat op de hoek van de Ringdijk en de Middenweg. Er werd recht gesproken. Op 9 oktober 1811 kreeg Napoleon de sleutels van de stad Amsterdam overhandigd even voorbij houten tolbrug over de Ringvaart, tegenover het Rechthuis. Er gaan geruchten dat hij er de nacht voor de plechtigheid heeft overnacht.
Het Rechthuis bleef zijn functie behouden tot de Watergraafsmeer in 1921 door Amsterdam werd geannexeerd.
Naast het rechthuis was de Smederij die Simon Hendrik van zijn vader Johann Friedrich overnam. Johann Friedrich had eerst alleen de tuinderij. Hij kreeg de smederij in erbij via de vader en de broer van zijn vrouw Hermina Wigand. Dat kwam mooi uit, want dan kon de oudste zoon later de tuin overnemen en de jongste de smederij. Zo was voor allebei zijn zoons de toekomst verzekerd.
Eigenlijk ligt de smederij op de plaats van de voorganger van het Rechthuis, Herberg het Regthuys. Dat was een multifunctioneel gebouw, want naast de rechtspraak konden hier o.a. mensen overnachten die ’s avonds, na het sluiten van de Amsterdamse stadspoort aankwamen.
De smederij werd later van Simon Hendrik’s zoon Johan Friedrich en nog later werd het de hout- en ijzerwarenwinkel van Pieter Klaas (voor veel oude Watergraafsmeerbewoners is ‘ome Piet’ nog steeds een begrip). Daarna werd de winkel overgenomen door Theo Quatfass die er een restaurant van maakte. Nu nog steeds is er een restaurant, Mojo, maar niet meer in bezit van Theo.

Ringdijk door de jaren heen

In 1894 maakte Jacob Olie een foto op de Ringdijk. (Zie de fotogalerij hieronder met daarbij de foto uit 1894).
Op de achtergrond is de smederij van Simon Hendrik te zien, en op de hoek staat het Rechthuis.
Ook in de galerij veel andere foto’s van de Ringdijk, de Schagerlaan en de Groeneweg.
(bron: Gemeentearchief Amsterdam)

Tegeltableau Quatfass fabriek.
De Fabriek aan de Middenweg

Tussen 1881en 1939 reed de Gooische Stoomtram ook bekend als de ‘Gooische Moordenaar’, vanaf het Weesperpoortstation via de Middenweg door de Watergraafsmeer naar Diemen en verder naar Muiden, Muiderberg, Naarden, en Hilversum. In het gebouw van de oude stoomtramremise aan de Middenweg begon Dietrich Gottreich Quatfass (Dé) in 1954 de fabriek van Grootkeukeninstallaties. De Fabriek verhuisde later naar Diemen en is in 1969 opgegaan in Electrolux-Quatfass BV. Tot eind 1984 heeft één van zijn kinderen (Dé, geboren in 1946) nog bij het bedrijf gewerkt.

De groentenwinkel in Het Betondorp

In 1921 werd Watergraafsmeer ingelijfd door de gemeente Amsterdam. Amsterdam had nieuwbouw nodig. Eerst werd de Pretoriusbuurt gebouwd. In 1928 kwam daar Het Betondorp bij. Het werd gebouwd als een tuindorp, maar met veel betonnen elementen die een snelle bouw mogelijk maakte.
In 1928 verliet Simon Hendrik de tuinderij omdat de grond opgekocht was door de Spoorwegen. Zijn broer Johannes (Jan) bleef nog een tijdje in de oude boerderij wonen tot begonnen werd met de aanleg van een verhoogde spoorbaan. Simon begon een groentenwinkel in Het Betondorp (Ploegstraat 60). De groentenwinkel is later overgenomen door zijn zoon Simon Henrik (1909).